Thursday, March 27, 2008

Laatste dagen

Hallo iedereen,
Dit is dan echt het laatste bericht dat ik stuur vanuit het verre Afrika, dat voor het moment heel nat en nogal fris is. Sinds vannacht is de regen namelijk met bakken uit de hemel beginnen vallen en het ziet er niet naar uit dat het dadelijk ophoudt. Spijtig want we hadden gehoopt nog een laatste dagje in de zon te kunnen liggen, onze werkdagen zitten er namelijk op en we moeten nog wat werken aan ons kleurtje want dat is de voorbije weken niet gelukt. Ach ja, dan maar een filmpje kijken en de valiezen beginnen maken. Morgenavond middernacht stijgt onze vlieger op, als het weer het toelaat. Tijd dus om de balans op te maken van mijn reis.
Zoals ik eigenlijk wel verwacht had heb ik niet het gevoel dat deze reis veel in mij veranderd zal hebben. Ik heb geen enorme ontdekkingen gedaan over mezelf zoals zoveel wereldreizigers vaak beweren. Wel heeft de reis mij bevestigd in wat ik al wist van mezelf. Dat bedoel ik niet arrogant en eigenlijk vind ik het wel een beetje een teleurstelling. Ik had gehoopt dat ik een beter mens was dan ik dacht maar dat blijkt dus niet het geval te zijn. Ik heb ook nooit echt last gehad, of toch niet bewust, van een echte cultuurshock. Ik kan niet zeggen dat het allemaal was zoals ik mij had voorgesteld, want eigenlijk had ik niet zoveel voorstellingen voor ik vertrok. Maar ik kan ook niet zeggen dat ik van de ene verbazing in de andere gevallen ben ofdat ik het echt emotioneel of pricipieel moeilijk gehad heb. Maar dat ligt dan waarschijnlijk ook weer aan mij, en het feit dat ik niet zo gauw verwonderd ben en zaken gewoon neem zoals ze komen. Dat is eigenlijk nogal een afrikaanse eigenschap als ik er zo over denk.
Wat ik wel geleerd heb, en dat was een hele opluchting, is dat ik drie maand weg kan zijn van mijn zus zonder fundamenteel te veranderen (denk ik toch). En dat ik drie maand lang, bijna ieder uur van de dag, kan samenzijn met twee mensen die ik eigenlijk van tevoren niet goed kende, zonder haatgevoelens tegenover hen te ontwikkelen of zonder mijn beleefdheid of geduld te verliezen. Maar dat ligt natuurlijk ook aan het feit dat we goed met elkaar konden opschieten, ik moet echt zeggen, ik had me geen betere reispartners kunnen indenken.
En natuurlijk zijn er wel een heel aantal zaken, mensen, situaties, gewoonten, plaatsen enz… die ik heb leren kennen, die ik nooit zal vergeten en die misschien toch een grotere impact zullen hebben op mij dan ik mij nu realiseer. Zo zal ik nooit vergeten hoe ik de eertse dag gepakt was van de warmte en de uitlaatgassen in onze straat, de eerste blik op de rode aardewegen en de kleuren van de mensen en de hutjes. Onze eerste kennismaking met Susan en hoe we meteen inzagen dat we hier wat gas moesten terugnemen en ons aanpassen aan het tempo. Hoe we in het begin nog ongeduldig waren, er meteen wilden invliegen, terwijl we nu gewoon rustig gaan zitten, een boekje uithalen en wachten. De eerste dag in het ziekenhuis en hoe ik een brok in mijn keel kreeg bij het zien van al die ellende. De eerste ervaring met dokters hier en hun manier van werken. De eerste frustraties hierover omdat niets lijkt te gaan zoals het zou moeten, of zoals wij het geleerd hadden. De eerste tocht naar de stad waar we overweldigd werden door de drukte, het verkeer, de winkeltjes of kraampjes eigenlijk, de geuren van eten en uitlaatgassen, het lawaai, muziek en getoeter, rook en brandjes aan de kant van de weg. Overal matatu’s met hun blauwe vierkantjes op de zijkant en conductors die luid roepen waar ze heen gaan en gebaren maken, die we nog steeds niet allemaal ontcijferd hebben. De bodaboda’s die ons altijd naroepen, ‘yes Madam, come and we go’ of ‘I take you’ of soms iets in het Luganda dat niet altijd even deftig is denk ik. De mensen die je hier overal aanspreken, gewoon op straat, of in de taxi, waardoor je leert naar de grond te kijken en zo weinig mogelijk oogcontact te maken. De continue aandacht die hier krijgt, meestal met goede bedoelingen, hoewel ik nog steeds niet goed snap waarom iedereen hier met ons wil kennismaken. Geld is natuurlijk één ding, maar het is toch niet enkel dat denk ik. Een ander voorbeeld van iets waar ik de eerste dagen van schrok en dat nu heel gewoon is, is dat hier overal mannen met grote geweren rondlopen, bewakers van banken en dergelijke. En dat hier veel mannen in uniform rondlopen, politiemannen, soldaten of ik weet niet wat. En dat hier in het algemeen gewoon heel veel mannen rondlopen die schijnbaar niets doen. Ik zal ook niet gauw het eten hier vergeten, ik zal nog maanden moeten gaan sporten om de extra kilo’s weg te werken van al die vettige chapati’s en frietjes. En het uitgaan natuurlijk, Kampala is echt een stad die nooit slaapt. De Bell en de Nile en de Waragi en al de andere drankjes die we hier zoveel gedrinken hebben. De heerlijke muziek waar iedereen hier zo goed op kan dansen, daar breng ik wat cd’tjes van mee die heel wat herinneringen gaan oproepen als we terug zijn denk ik. De vele mooie plaatsen waar we geweest zijn, beesten die we gezien hebben. In het bijzonder zal mij de maraboe bijblijven, die hier zo typerend is voor het straatbeeld, met zijn vieze zak onder zijn snavel en zijn akelig grote vleugels en trage passen en vleugelslagen. En de gekko’s die ons meermaals deden schrikken als we de keukenkast opentrokken. En de andere ongemakken van ons huisje, onze afloop die nooit doorliep, geen warm water, de beperkte plaats die we met ons vijven moesten delen waardoor ik soms gewoon iets ging drinken omdat ik mij versmacht voelde in zo’n kleine ruimte. Ons buurjongetje Kenan, dat mij altijd zo vriendelijk en opgewekt groet, en ons buurmeisje waarvan ik de naam niet weet maar dat altijd bij ons komt zitten als we op ons grasveldje zitten lezen, en dat gewoon naar ons wil kijken en streeltjes geeft en onze bewegingen en woorden nabootst. Zij is echt een engeltje, ik zou haar zo meenemen. Ik kan mijn aandacht nooit bij mijn boek houden als ze bij ons komt zitten. En dan het weer, de vele uren zon ga ik echt missen, de heerlijke luxe van nooit een jas aan te moeten, van ‘s avonds gewoon buiten te kunnen zitten en nooit te koud te hebben. Nu is dat ook niet helemaal waar want het heeft ook flink geregend en gestormd, waardoor we soms tot op ons ondergoed doorweekt waren en mijn voeten onder de modder zaten.
Er zijn nog duizend andere dingen waar ik aan denk maar als ik die allemaal moet opschrijven zit ik hier morgen nog. Ik weet trouwens niet of zo’n opsomming wel zo leuk is om te lezen, maar ik heb schrik dat ik dingen ga vergeten als ik terug ben. Ik ben eigenlijk wel wat zenuwachtig om terug te komen. Ik hoop dat het allemaal zo gezellig zal zijn als ik het mij voorstel, en dat ik niet zo’n onbestemd triest gevoel ga hebben, want dat heb ik soms. Maar goed, dat zullen we dan wel zien. Pfff, de regen stopt echt niet, en ik heb nu helemaal geen vooruitzichten meer, dus dat maakt dat de tijd traag gaat. We gaan wel nog een laatste keer bij onze favoriete Indiër gaan eten vanavond. En waarschijnlijk ook nog een laatste keer iets drinken, ons geld moet op he J.
Zo dan ga ik hier mijn blogje afsluiten. Ik hoop dat jullie het fijn vonden om te lezen en dat het niet te verwarrend was. Ik hoop ook dat ik jullie niet teveel verveeld heb en in herhaling gevallen ben. Wat ik vooral hoop is dat ik een beetje een beeld heb kunnen geven van hoe het hier was en hoe ik het beleefd heb. De verhalen die ik jullie persoonlijk nog zal vertellen de komende tijd zullen misschien beter weergeven hoe het was, ik weet het niet.
Zo, this is it, this is the end. Het is mooi geweest. Tot in Gent, mijn mooie Gent, ik kan haast niet meer wachten, dikke zoenen en tot gauw,
Celine

Thursday, March 20, 2008

Vervolg van de week....met vertraging

Hallo,

Dit is waarschijnlijk een van de laatste keren dat ik hier een blogje post, want over twee weken ben ik alweer terug in ons kouwe kikkerlandje. Het is voorbij gevlogen mag ik wel zeggen. Ik herinner mij nog goed de dag dat ik voor het eerst het ziekenhuis binnenwandelde en mij eventjes niet goed voelde toen ik al die zieke mensen hier op een miserabel hoopje bijeen zag liggen. Dat lijkt nu toch alweer eventjes geleden als ik er zo aan denk. Gek hoe snel een mens dingen gewoon wordt en zich aanpast aan zijn omgeving. Ik moet zeggen dat ik mij de laatste weken zodanig thuis ben beginnen voelen dat het vreemd zal zijn om weer echt thuis te zijn. Ik ga wel een aantal dingen missen. Eerst en vooral het lekker weer denk ik. En het rustige werktempo, hoewel dat ook zijn frustraties meebrengt. Oh, en de aandacht die we hier overal krijgen. En de vrijheid en mogelijkheid om, als je zin hebt, midden in de week uit te gaan en de volgende dag lekker niets te doen een hele dag. En het goedkoop op restaurant gaan… Maar goed, ik moet jullie nog vanalles vertellen over het tweede deel van onze trip. Ik was gestopt bij onze stop in Mbarara. Die avond waren we zo moe dat we na een heerlijk Indisch maal, recht naar ons bedje gegaan zijn. We eten hier heel vaak Indisch en zijn er helemaal verzot op geworden. Ik heb trouwens beloofd aan mijn reisgenootjes dat als we terug zijn, ik eens voor hen Indisch zou koken, in samenwerking met Qadeer en onze poetsvrouw Munisha J. De volgende dag hadden we afgesproken met de studenten geneeskunde om ons te komen oppikken en samen verder te reizen naar Ishaka, een dorp op de weg naar Queen Elisabeth National Park. Twee uur later dan voorzien werden we inderdaad meegenomen door een blauwe, ouderwetse schoolbus vol gierende geneeskunde-studenten, die natuurlijk helemaal in hun nopjes waren nu er drie muzungu’s meegingen. De tocht was best grappig, we kregen voortdurend papierpropjes over ons heen en briefjes met liefdesverklaringen. Ik voelde mij echt op schoolreis. Bij aankomst in Ishaka was het alweer een paar uur wachten op ons eten waarna we naar onze slaapplaats gebracht werden. Ik begon stilaan te vrezen dat het toch niet zo’n goed idee was geweest om met die mannen mee te komen, altijd dat wachten is op den duur erg vervelend, vooral omdat je geen enkel zicht hebt op hoe lang het wachten nog kan duren. Bon, geduld is een mooie deugd, dat heb ik hier wel geleerd. Die namiddag gingen we mee kijken naar de voetbalmatch Makerere University tegen Ishaka University. Ik was echter niet zo in een sociale stemming en had vooral zin om in mijn boekje te lezen, had een beetje last van heimwee plots. Ik had ook een beetje genoeg van die drukke studenten om ons heen en kreeg het op mijn heupen van hun ongeorganiseerdheid. Na de match warden we terug gebracht naar ons hotel om te douchen. Toen ook deze stop weer erg veel tijd nam, begon ik mij af te vragen hoe die mannen het voor mekaar gingen krijgen om de volgende dag en naar het park te rijden, en een safari-tocht te doen, en een boottocht, en daarna nog de 7 uur durende terugtocht naar Kampala te maken. Mijn vrees was niet ongegrond want toen ik de organisator van de trip vroeg hoe de planning precies was vertelde hij mij dat ze de game drive (dat is de safari) niet meer zouden doen enkel de boottocht want dat er geen tijd genoeg voor zou zijn. Lap, hadden we ons weer laten vangen door die mannen, weer konden ze hun afspraken niet nakomen. Toen heb ik mij echt kwaad gemaakt. Door die idioten zouden wij nu geen wilde beesten meer zien, want we hadden dat speciaal niet zelf gepland omdat we wisten dat we dat met hen zouden gaan doen, en nou was het te laat om nog zelf iets te plannen. Richard, de praeses, is zich dan uitgebreid bij mij komen verontschuldigen, en komen zeggen dat ik gelijk had, dat ze dit inderdaad op voorhand hadden kunnen weten en blablabla. Na een biertje was mijn initiele woede wat bekoeld, maar ik had wel schoon genoeg van heel de afrikaanse bedoening en had eventjes echt zin om thuis te zijn, bij mensen waar je tenminste op kan rekenen. Enfin, omdat we dus toch niet veel zouden doen de volgende dag hebben we dan maar goed gefeest die nacht in de plaatselijke club. Alcohol en dansen is toch de beste remedie voor verdriet.

De volgende ochtend na een erg korte nacht terug op de bus richting het park. De boottocht op een van de twee meren die het park telt, Lake George of Lake Albert, ik weet het niet meer precies, was wel erg leuk maar nogal kort. We zagen heel veel dikke nijlpaarden en ook enkele kleine krokodillen, die komen vanuit de nijl in deze meren terecht. Daarnaast zagen we ook nog enkele exemplaren van de 612 vogelsoorten die het park telt, mooie beesten maar vogels zeggen mij nooit veel om eerlijk te zijn. Oh ja, en langs de weg zagen we ook veel buffels en antilopes, de Ugandan kobs zoals die hier genoemd worden. Mijn boosheid de avond tevoor had blijkbaar toch wat indruk gemaakt op onze Richard en om het goed te maken zou hij ervoor zorgen dat wij nog een dagje langer in het park konden blijven zodat we de game drive toch nog zouden kunnen doen. Hij onderhandelde wat met een van de parkwachters en na een half uurtje was alles geregeld, verblijf, game drive, en vervoer terug, en dat alles voor een veel kleiner bedrag dan als we het via een reisorganisatie hadden moeten doen. Allez, ik moest dus al mijn kwade woorden terugnemen en was hem uiteindelijk heel dankbaar. Onze overnachting was wel nogal duur omdat we in het park moesten blijven maar dat namen we er dan maar bij. De rest van de namiddag namen we een kleine siesta in de zon. Toen ik met een half oog opkeek van mijn middagdutje stond daar ineens een zwijn voor mij. Precies Pumba uit de Lion King, echt exact. Rare beesten zijn dat, erg grappig om te zien met hun reusachtige kop en in verhouding belachelijk kleine pootjes. Die avond, toen de studenten alweer op terugtocht waren, genoten wij van een prachtige zonsondergang op een prachtig terras van een veel chicer hotel dan het onze. Dat doen we hier vaak, slapen in het goedkoopste hotel, maar eten in het duurste, eten kost dan toch nog steeds relatief weinig. Hier gaven we wel het meeste uit van onze hele reis, zo’n 15 euro per persoon, maar het was de moeite. Een heerlijk buffet met allerlei dingen die ik graag eet, ik was weer helemaal in mijn nopjes.

De volgende ochtend moesten we weer vroeg op voor onze game drive. Onze chauffeur was een erg vriendelijke vent die gelukkig goed zijn weg kende in het park en ook deftig Engels sprak. Het landschap hier is echt wat ik mij van een Afrikaans landschap voorstelde: uitgestrekte vlakten met hier en daar een struik of boom, wat plassen water en in de verte de bergen, heel mooi. En dan die dieren, wat een overweldigend gevoel dat die beesten hier gewoon echt leven. E kwamen al gauw een troep olifanten tegen die op ons afkwamen en de weg wilden oversteken, ideal dus om ze van heel dicht te kunnen zien. Die olifanten zijn echt zulke schattige lieve dieren, ze wachten eerst tot iedereen van de troep mee is en dan gaan ze samen over, de kleintjes veilig middenin, en voortdurend kijkt die moeder om, om te zien of de kleine mee is. Echt heel mooi om te zien. Later op de trip kwamen we aan de plaats waar de antilopes samenkomen om te eten, de ‘meeting spot’. Dat is de plaats waar dus ook de grootste kans is om leeuwen te zien. We waren er nog maar net of rechts van ons zaten twee leeuwinnen in het gras. Onze gids was zo mogelijk nog enthousiaster dan wij want je moet blijkbaar geluk hebben om er een te zien; in dat hoge gras zie je ze soms niet goed liggen. Dan deed onze gids iets wat eigenlijk niet mocht, hij ging van het pad af zodat we nog dichter bij de leeuwen waren. ‘Be quick, be quick’ zei die, en dat we onze camera bij de hand moesten houden en snel trekken, want de leeuw zette het op een lopen toen de auto op hem afkwam natuurlijk. Bleek dat het beestje mankte en ik voelde mij al direct erg schuldig dat wij hem hadden doen lopen. Enfin, we hadden ze wel goed gezien op die manier. Daarna kregen we ook nog een hyena te zien. Dat zijn ook rare beesten, die huppelen op zo’n gekke manier omdat hun achterpoten korter zijn dan hun voorpoten, en zien eruit alsof ze een foute combinatie zijn van een hond en een katachtige. We kwamen ook nog een zoutwaterplas tegen waar gewonde dieren in komen baden om hun wonden beter te doen helen. We gingen echter nog eens terug naar de plek waar de leeuwen zaten samen met drie andere auto’s, om hen te tonen waar ze waren. Onze chauffeur zo fier al seen gieter voorop. Deze keer gingen we ook weer van het pad af en tot ons groot plezier zagen we nu niet twee leeuwen maar drie en ook twee kleintjes. Immens schattig waren die jongen, en daarmee was onze game drive meer dan geslaagd. Die namiddag dan, was het tijd voor de terugtocht naar Kampala, alweer op een overvolle bus die veel te vaak stopte naar ons goesting. Tegen de avond waren we terug thuis.

Onze laatste drie weken zitten we dus niet meer in het Mulago zieknhuis, maar in Ndejje Health Center, net buiten Kampala. Een heel gezellig, groen dorpje, met als enigste nadeel dat het verschrikkelijk stoffig is. Toen we aankwamen zaten we onder een dikke laag rood-bruin stof, en ik had nog wel een witte rok aan. Dinsdag de eerste dag daar, werd ik op de materniteit gedropt. Heel de voormiddag lang eigenlijk voornamelijk gekletst met de studenten vroedkunde daar. We praatten over de verschillen tussen Europa en Afrika, over relaties en kinderen krijgen en het eten en vanalles. Heel raar vonden ze het dat ik tot na mijn studie zou wachten om aan kinderen te beginnen, en dat meer dan de helft van onze huwelijken eindigen in een scheiding. Het gaat er dan echt aantoe zoals we het zien in de westerse soaps, zei een van hen. Heel gezellig was het, en tussendoor zagen we eens een patient. Van Eva, die op een andere afdeling stond kreeg ik te horen dat onze stagemeester tegen haar had gezegd, dat we na de lunch best terug gingen naar Kampala zodat we zeker voor het donker thuis zouden zijn. Daar hadden wij geen probleem mee. Voorzichtig bracht ik het aan bij de hoofdverpleegster op de materniteit. Dat is prima hoor, zei ze, gaan jullie maar naar huis, want ‘s namiddags doen we hier meestal een dutje. Het was een erg warme dag dus dat leek mij ook wel wat. En de toon was alweer gezet. De volgende dag stond ik op de algemene consultaties, samen met een Canadees. De verantwoordelijke arts was naar een andere afdeling dus mochten we in ons eentje patienten zien en behandelen. Tja, dat moest dan maar. Ik was niet zo zeker van mijn stuk maar met ons tween lukte het wel. Ik ga het voorlopig hier bij laten want mijn achterste begint zeer te doen van het lange zitten op die harde stoelen hier. Tot binnenkort, veel groetjes,

Celine

PS Deze blog schreef ik meer dan een week geleden maar heb tot nu dus nog geen mogelijkheid gehad hem te posten. Internet is hier toch geen evidentie. Ik heb al heel wat nieuwe verhalen te vertellen maar heb nu helaas ook weer geen tijd om te schrijven. Hoop dat het er nog van komt voor ik terug ben. Joehoe, nog een goeie week en dan zie ik jullie allemaal terug! Zalig Pasen iedereen, wij genieten hier van een dubbel dik weekend. Daag

Friday, March 7, 2008

Een weekje vakantie

Hallo iedereen,
Ik heb al een tijdje niks van me laten horen maar dat heeft de volgende redenen. Vorige week hadden we de eerste drie dagen van de week een congres over Burkitt-lymfoom opons programma staan. Dat ging door in een poepchic hotel, de Sheraton, en werd georganiseerd door Italianen. Het was dus wat beter voorbereid dan het vorige congres waar we op aanwezig waren, dat door Ugandezen werd gehouden en helemaal zijn tijdsschema niet volgde. Helaas was de inhoud van de voordrachten iets te moeilijk en gespecialiseerd voor ons en konden we na de inleiding niet echt meer volgen. We zijn het dan ook maar afgetrapt de tweede voormiddag en in de plaats gaan shoppen! Heel veel leuke crafts en souvenirtjes gekocht, en ik die dacht dat je hier niets kon vinden behalve tweedehandskleren en wat lelijke beelden. De woendag zijn we een schooltje voor gehandicapte kindjes gaan bezoeken waar Rebecca drie jaar geleden een project gedaan had. Ook daar nog enkele leuke souvenirs gekocht en tegelijk een goed doel gesteund dus dat was weer goed voor ons geweten. Dat schooltje was wel mooi en hoopgevend, er werd echt goed voor die kinderen gezorgd en hen een bezigheid gegeven zoals het maken van juwelen, tassen en textiel. De donderdag moestwen we terug naar de afdeling kinderziekten maar ik voelde mij nogal koortsig en ben terug naar huis gegaan. Echt ziek was ik niet, gewoon wat grieperig en na twee dagen in mijn bed liggen was het alweer over. Deze week hebben we onze vrije week en zondag vertrokken we dan ook naar Lake Bunyonyi. Dat ligt helemaal in het zuiden van het land tegen de grens met Rwanda. De busreis daarheen was allesbehalve comfortabel: weinig plaats, rijden aan veel te hoge snelheid over putten en drempels en op de koop toe had iemand achter mij na 30 minuten rijden zijn ontbijt overgegeven, en toen hadden we nog zes uur voor de boeg. Een verademing was het, en toch de moeite waard, toen we ‘s avonds toekwamen in ons verblijf met uitzicht op het meer. Dit is zonder twijfel de mooiste plek waar we deze reis geweest zijn, zo idyllisch, zo romantisch. In het meer liggen tal van kleine, groene eilandjes waartussen bootjes rondvaren of peddelen. De volgende dag hadden we zin om uit te slapen en te genieten van onze vakantie, want anders is het hier zo zwaar weken ;-) We genoten van een uitgebreid ontbijt op ons terras met ons prachtig uitzicht, mooi gazonnetje en kleurrijke, tjirpende en zingende vogeltjes rond ons. We voelden ons eventjes de koning te rijk, en dat allemaal voor zo’n vier euro per nacht, in Belgie zou een dergelijk etablissement stukken van mensen kosten. Enfin, ons plan om actief te zijn lieten we al gauw varen. In plaats daarvan genoten we van een relaxed dagje in de zon en in het meer dat hier vrij is van bilharzia en dus toegankelijk voor zwemmers, joehoe! Een beetje akelig vind ik het toch altijd om vanop een pier in het water te springen en niet te zien wat er onder je zit, het water was namelijk heel troebel, maar we hadden in de gids gelezen date r bijna geen vis meer in zat op 1 soort na en cray fish wat eigenlijk een soort mini-kreeftjes zijn en die smaken naar scampi’s. De avond van aankomst hadden we al kennis gemaakt met dit diertje toen een man aan de tafel naast ons er plots een levend exemplaar van op onze tafel placeerde en vervolgens ongevraagd een heel verhaal afstook over het dier en over de streek. Schijnt dat je van het eten van cray fish ‘appetite’ krijgt en als je ze drie maaltijden na elkaar eet zelfs in staat zou zijn iemand te verkrachten. Het was volgens die man dus geen goed idee dat wij op ons alleen deze lekkernij zouden eten en hij zag zijn kans schoon om zich uit te nodigen, maar die we hebben beleefd afgewezen. De tweede avond zijn we in het resort naast het onze gaan eten waar we kennis maakten met een Nederlander die reisgids was enwoonde in Kampala. Hebben met hem een gezellige avond gepasseerd, altijd leuk om nog eens een gewoon gesprek met een Europeaan te kunnen voeren in plaats van altijd hetzelfde gesprek dat je voert met Ugandezen. De volgende dag hadden we een kano met gids gehuurd die ons de verschillende eilandjes toonde, of toch enkele daarvan. De kano was eigenlijk een uitgeholde boomstam en de peddels waren ook van hout en erg zwaar. Behoorlijk lastig dus dat peddelen maar wel erg rustgevend en aangenaam zo op dat meertje rondvaren. Een van de eilandjes was niet meer dan een moeras van enkele vierkante meters met 1 boom erop. Dit eiland werd Punishment Island genoemd omdat zo’n 50 jaar geleden, volgens de legende of echt ik weet het eigenlijk niet, vrouwen die voor het huwelijk zwanger werden of die overspel gepleegd hadden, daar afgezet werden. Als het lot hen gunstig gezind was werden ze terug opgepikt door een man die hen toch nog wou onderhouden, anders waren ze gedoemd daar een eenzame dood te sterven. Mooie gebruiken hadden ze wel die mannen. Dat maakt het beeld weer wat minder romantisch. Na Bunyonyi vertrokken we naar Kisoro waar we aankwamen in de regen en de kou! Kisoro ligt aan de voet van het Rwenzori gebergte, en heeft tal van toeristische attracties. Zo is dit 1 van de weinige plaatsen ter wereld waar je gorilla’s in het echt kan gaan bezichtigen. Helaas kost dit 500 dollar en vonden we dat net iets teveel en dus kozen we voor de goedkopere optie waarbij je de ‘golden monkey’ kon bekijken. Zo’n zoektocht doe je onder begeleiding van twee rangers, waarvan er 1 een groot geweer bij heeft in geval een buffel of olifant ons zou aanvallen. Er zijn echter al twee andere rangers vooraf vertrokken die de apen gaan opsporen en ons via walkie talkie op de hoogte brengen waar we naar toe moeten gaan. Eerst maak je dus tocht van een uur of zo door een bos, met een beetje klimmen en dalen, tot je aan het bamboebos komt waar de aap zich komt voeden. Ik voelde mij precies in de film van de ‘house of the flying daggers’, daar komt ook zo’n scene in een bos vol bamboe voor. Het eerste aapje dat we zagen was zo snel weer weg dat ik dacht dat de tocht een flop zou worden. Gelukkig volgden er nog veel andere aapjes die we wel van wat dichter konden zien en die wat langer bleven zitten. Heel leuke ervaring en best avontuurlijk om de aapjes achterna te zitten. In de namiddag hadden we wel zin om uit te rusten en aangezien er niet veel zon was besloten we naar de sauna te gaan. Heel aangenaam en ontspannend na zo vroeg opgestaan te zijn voor de tocht. En dan zijn we bij vandaag aangekomen. We zitten ondertussen in Mbarara, in doortocht naar Ishaka waar we met de studenten geneeskunde afgesproken hebben om zondag samen een safaritocht te maken in het Queen Elisabeth National Park. Ik hoop dat dat vlot verloopt want zoals ik voordien al schreef geloof ik, zijn die mannen niet zo goed in afspraken maken. Ik hou jullie op de hoogte. Zoenen,
Celine