Thursday, March 27, 2008

Laatste dagen

Hallo iedereen,
Dit is dan echt het laatste bericht dat ik stuur vanuit het verre Afrika, dat voor het moment heel nat en nogal fris is. Sinds vannacht is de regen namelijk met bakken uit de hemel beginnen vallen en het ziet er niet naar uit dat het dadelijk ophoudt. Spijtig want we hadden gehoopt nog een laatste dagje in de zon te kunnen liggen, onze werkdagen zitten er namelijk op en we moeten nog wat werken aan ons kleurtje want dat is de voorbije weken niet gelukt. Ach ja, dan maar een filmpje kijken en de valiezen beginnen maken. Morgenavond middernacht stijgt onze vlieger op, als het weer het toelaat. Tijd dus om de balans op te maken van mijn reis.
Zoals ik eigenlijk wel verwacht had heb ik niet het gevoel dat deze reis veel in mij veranderd zal hebben. Ik heb geen enorme ontdekkingen gedaan over mezelf zoals zoveel wereldreizigers vaak beweren. Wel heeft de reis mij bevestigd in wat ik al wist van mezelf. Dat bedoel ik niet arrogant en eigenlijk vind ik het wel een beetje een teleurstelling. Ik had gehoopt dat ik een beter mens was dan ik dacht maar dat blijkt dus niet het geval te zijn. Ik heb ook nooit echt last gehad, of toch niet bewust, van een echte cultuurshock. Ik kan niet zeggen dat het allemaal was zoals ik mij had voorgesteld, want eigenlijk had ik niet zoveel voorstellingen voor ik vertrok. Maar ik kan ook niet zeggen dat ik van de ene verbazing in de andere gevallen ben ofdat ik het echt emotioneel of pricipieel moeilijk gehad heb. Maar dat ligt dan waarschijnlijk ook weer aan mij, en het feit dat ik niet zo gauw verwonderd ben en zaken gewoon neem zoals ze komen. Dat is eigenlijk nogal een afrikaanse eigenschap als ik er zo over denk.
Wat ik wel geleerd heb, en dat was een hele opluchting, is dat ik drie maand weg kan zijn van mijn zus zonder fundamenteel te veranderen (denk ik toch). En dat ik drie maand lang, bijna ieder uur van de dag, kan samenzijn met twee mensen die ik eigenlijk van tevoren niet goed kende, zonder haatgevoelens tegenover hen te ontwikkelen of zonder mijn beleefdheid of geduld te verliezen. Maar dat ligt natuurlijk ook aan het feit dat we goed met elkaar konden opschieten, ik moet echt zeggen, ik had me geen betere reispartners kunnen indenken.
En natuurlijk zijn er wel een heel aantal zaken, mensen, situaties, gewoonten, plaatsen enz… die ik heb leren kennen, die ik nooit zal vergeten en die misschien toch een grotere impact zullen hebben op mij dan ik mij nu realiseer. Zo zal ik nooit vergeten hoe ik de eertse dag gepakt was van de warmte en de uitlaatgassen in onze straat, de eerste blik op de rode aardewegen en de kleuren van de mensen en de hutjes. Onze eerste kennismaking met Susan en hoe we meteen inzagen dat we hier wat gas moesten terugnemen en ons aanpassen aan het tempo. Hoe we in het begin nog ongeduldig waren, er meteen wilden invliegen, terwijl we nu gewoon rustig gaan zitten, een boekje uithalen en wachten. De eerste dag in het ziekenhuis en hoe ik een brok in mijn keel kreeg bij het zien van al die ellende. De eerste ervaring met dokters hier en hun manier van werken. De eerste frustraties hierover omdat niets lijkt te gaan zoals het zou moeten, of zoals wij het geleerd hadden. De eerste tocht naar de stad waar we overweldigd werden door de drukte, het verkeer, de winkeltjes of kraampjes eigenlijk, de geuren van eten en uitlaatgassen, het lawaai, muziek en getoeter, rook en brandjes aan de kant van de weg. Overal matatu’s met hun blauwe vierkantjes op de zijkant en conductors die luid roepen waar ze heen gaan en gebaren maken, die we nog steeds niet allemaal ontcijferd hebben. De bodaboda’s die ons altijd naroepen, ‘yes Madam, come and we go’ of ‘I take you’ of soms iets in het Luganda dat niet altijd even deftig is denk ik. De mensen die je hier overal aanspreken, gewoon op straat, of in de taxi, waardoor je leert naar de grond te kijken en zo weinig mogelijk oogcontact te maken. De continue aandacht die hier krijgt, meestal met goede bedoelingen, hoewel ik nog steeds niet goed snap waarom iedereen hier met ons wil kennismaken. Geld is natuurlijk één ding, maar het is toch niet enkel dat denk ik. Een ander voorbeeld van iets waar ik de eerste dagen van schrok en dat nu heel gewoon is, is dat hier overal mannen met grote geweren rondlopen, bewakers van banken en dergelijke. En dat hier veel mannen in uniform rondlopen, politiemannen, soldaten of ik weet niet wat. En dat hier in het algemeen gewoon heel veel mannen rondlopen die schijnbaar niets doen. Ik zal ook niet gauw het eten hier vergeten, ik zal nog maanden moeten gaan sporten om de extra kilo’s weg te werken van al die vettige chapati’s en frietjes. En het uitgaan natuurlijk, Kampala is echt een stad die nooit slaapt. De Bell en de Nile en de Waragi en al de andere drankjes die we hier zoveel gedrinken hebben. De heerlijke muziek waar iedereen hier zo goed op kan dansen, daar breng ik wat cd’tjes van mee die heel wat herinneringen gaan oproepen als we terug zijn denk ik. De vele mooie plaatsen waar we geweest zijn, beesten die we gezien hebben. In het bijzonder zal mij de maraboe bijblijven, die hier zo typerend is voor het straatbeeld, met zijn vieze zak onder zijn snavel en zijn akelig grote vleugels en trage passen en vleugelslagen. En de gekko’s die ons meermaals deden schrikken als we de keukenkast opentrokken. En de andere ongemakken van ons huisje, onze afloop die nooit doorliep, geen warm water, de beperkte plaats die we met ons vijven moesten delen waardoor ik soms gewoon iets ging drinken omdat ik mij versmacht voelde in zo’n kleine ruimte. Ons buurjongetje Kenan, dat mij altijd zo vriendelijk en opgewekt groet, en ons buurmeisje waarvan ik de naam niet weet maar dat altijd bij ons komt zitten als we op ons grasveldje zitten lezen, en dat gewoon naar ons wil kijken en streeltjes geeft en onze bewegingen en woorden nabootst. Zij is echt een engeltje, ik zou haar zo meenemen. Ik kan mijn aandacht nooit bij mijn boek houden als ze bij ons komt zitten. En dan het weer, de vele uren zon ga ik echt missen, de heerlijke luxe van nooit een jas aan te moeten, van ‘s avonds gewoon buiten te kunnen zitten en nooit te koud te hebben. Nu is dat ook niet helemaal waar want het heeft ook flink geregend en gestormd, waardoor we soms tot op ons ondergoed doorweekt waren en mijn voeten onder de modder zaten.
Er zijn nog duizend andere dingen waar ik aan denk maar als ik die allemaal moet opschrijven zit ik hier morgen nog. Ik weet trouwens niet of zo’n opsomming wel zo leuk is om te lezen, maar ik heb schrik dat ik dingen ga vergeten als ik terug ben. Ik ben eigenlijk wel wat zenuwachtig om terug te komen. Ik hoop dat het allemaal zo gezellig zal zijn als ik het mij voorstel, en dat ik niet zo’n onbestemd triest gevoel ga hebben, want dat heb ik soms. Maar goed, dat zullen we dan wel zien. Pfff, de regen stopt echt niet, en ik heb nu helemaal geen vooruitzichten meer, dus dat maakt dat de tijd traag gaat. We gaan wel nog een laatste keer bij onze favoriete Indiër gaan eten vanavond. En waarschijnlijk ook nog een laatste keer iets drinken, ons geld moet op he J.
Zo dan ga ik hier mijn blogje afsluiten. Ik hoop dat jullie het fijn vonden om te lezen en dat het niet te verwarrend was. Ik hoop ook dat ik jullie niet teveel verveeld heb en in herhaling gevallen ben. Wat ik vooral hoop is dat ik een beetje een beeld heb kunnen geven van hoe het hier was en hoe ik het beleefd heb. De verhalen die ik jullie persoonlijk nog zal vertellen de komende tijd zullen misschien beter weergeven hoe het was, ik weet het niet.
Zo, this is it, this is the end. Het is mooi geweest. Tot in Gent, mijn mooie Gent, ik kan haast niet meer wachten, dikke zoenen en tot gauw,
Celine

Thursday, March 20, 2008

Vervolg van de week....met vertraging

Hallo,

Dit is waarschijnlijk een van de laatste keren dat ik hier een blogje post, want over twee weken ben ik alweer terug in ons kouwe kikkerlandje. Het is voorbij gevlogen mag ik wel zeggen. Ik herinner mij nog goed de dag dat ik voor het eerst het ziekenhuis binnenwandelde en mij eventjes niet goed voelde toen ik al die zieke mensen hier op een miserabel hoopje bijeen zag liggen. Dat lijkt nu toch alweer eventjes geleden als ik er zo aan denk. Gek hoe snel een mens dingen gewoon wordt en zich aanpast aan zijn omgeving. Ik moet zeggen dat ik mij de laatste weken zodanig thuis ben beginnen voelen dat het vreemd zal zijn om weer echt thuis te zijn. Ik ga wel een aantal dingen missen. Eerst en vooral het lekker weer denk ik. En het rustige werktempo, hoewel dat ook zijn frustraties meebrengt. Oh, en de aandacht die we hier overal krijgen. En de vrijheid en mogelijkheid om, als je zin hebt, midden in de week uit te gaan en de volgende dag lekker niets te doen een hele dag. En het goedkoop op restaurant gaan… Maar goed, ik moet jullie nog vanalles vertellen over het tweede deel van onze trip. Ik was gestopt bij onze stop in Mbarara. Die avond waren we zo moe dat we na een heerlijk Indisch maal, recht naar ons bedje gegaan zijn. We eten hier heel vaak Indisch en zijn er helemaal verzot op geworden. Ik heb trouwens beloofd aan mijn reisgenootjes dat als we terug zijn, ik eens voor hen Indisch zou koken, in samenwerking met Qadeer en onze poetsvrouw Munisha J. De volgende dag hadden we afgesproken met de studenten geneeskunde om ons te komen oppikken en samen verder te reizen naar Ishaka, een dorp op de weg naar Queen Elisabeth National Park. Twee uur later dan voorzien werden we inderdaad meegenomen door een blauwe, ouderwetse schoolbus vol gierende geneeskunde-studenten, die natuurlijk helemaal in hun nopjes waren nu er drie muzungu’s meegingen. De tocht was best grappig, we kregen voortdurend papierpropjes over ons heen en briefjes met liefdesverklaringen. Ik voelde mij echt op schoolreis. Bij aankomst in Ishaka was het alweer een paar uur wachten op ons eten waarna we naar onze slaapplaats gebracht werden. Ik begon stilaan te vrezen dat het toch niet zo’n goed idee was geweest om met die mannen mee te komen, altijd dat wachten is op den duur erg vervelend, vooral omdat je geen enkel zicht hebt op hoe lang het wachten nog kan duren. Bon, geduld is een mooie deugd, dat heb ik hier wel geleerd. Die namiddag gingen we mee kijken naar de voetbalmatch Makerere University tegen Ishaka University. Ik was echter niet zo in een sociale stemming en had vooral zin om in mijn boekje te lezen, had een beetje last van heimwee plots. Ik had ook een beetje genoeg van die drukke studenten om ons heen en kreeg het op mijn heupen van hun ongeorganiseerdheid. Na de match warden we terug gebracht naar ons hotel om te douchen. Toen ook deze stop weer erg veel tijd nam, begon ik mij af te vragen hoe die mannen het voor mekaar gingen krijgen om de volgende dag en naar het park te rijden, en een safari-tocht te doen, en een boottocht, en daarna nog de 7 uur durende terugtocht naar Kampala te maken. Mijn vrees was niet ongegrond want toen ik de organisator van de trip vroeg hoe de planning precies was vertelde hij mij dat ze de game drive (dat is de safari) niet meer zouden doen enkel de boottocht want dat er geen tijd genoeg voor zou zijn. Lap, hadden we ons weer laten vangen door die mannen, weer konden ze hun afspraken niet nakomen. Toen heb ik mij echt kwaad gemaakt. Door die idioten zouden wij nu geen wilde beesten meer zien, want we hadden dat speciaal niet zelf gepland omdat we wisten dat we dat met hen zouden gaan doen, en nou was het te laat om nog zelf iets te plannen. Richard, de praeses, is zich dan uitgebreid bij mij komen verontschuldigen, en komen zeggen dat ik gelijk had, dat ze dit inderdaad op voorhand hadden kunnen weten en blablabla. Na een biertje was mijn initiele woede wat bekoeld, maar ik had wel schoon genoeg van heel de afrikaanse bedoening en had eventjes echt zin om thuis te zijn, bij mensen waar je tenminste op kan rekenen. Enfin, omdat we dus toch niet veel zouden doen de volgende dag hebben we dan maar goed gefeest die nacht in de plaatselijke club. Alcohol en dansen is toch de beste remedie voor verdriet.

De volgende ochtend na een erg korte nacht terug op de bus richting het park. De boottocht op een van de twee meren die het park telt, Lake George of Lake Albert, ik weet het niet meer precies, was wel erg leuk maar nogal kort. We zagen heel veel dikke nijlpaarden en ook enkele kleine krokodillen, die komen vanuit de nijl in deze meren terecht. Daarnaast zagen we ook nog enkele exemplaren van de 612 vogelsoorten die het park telt, mooie beesten maar vogels zeggen mij nooit veel om eerlijk te zijn. Oh ja, en langs de weg zagen we ook veel buffels en antilopes, de Ugandan kobs zoals die hier genoemd worden. Mijn boosheid de avond tevoor had blijkbaar toch wat indruk gemaakt op onze Richard en om het goed te maken zou hij ervoor zorgen dat wij nog een dagje langer in het park konden blijven zodat we de game drive toch nog zouden kunnen doen. Hij onderhandelde wat met een van de parkwachters en na een half uurtje was alles geregeld, verblijf, game drive, en vervoer terug, en dat alles voor een veel kleiner bedrag dan als we het via een reisorganisatie hadden moeten doen. Allez, ik moest dus al mijn kwade woorden terugnemen en was hem uiteindelijk heel dankbaar. Onze overnachting was wel nogal duur omdat we in het park moesten blijven maar dat namen we er dan maar bij. De rest van de namiddag namen we een kleine siesta in de zon. Toen ik met een half oog opkeek van mijn middagdutje stond daar ineens een zwijn voor mij. Precies Pumba uit de Lion King, echt exact. Rare beesten zijn dat, erg grappig om te zien met hun reusachtige kop en in verhouding belachelijk kleine pootjes. Die avond, toen de studenten alweer op terugtocht waren, genoten wij van een prachtige zonsondergang op een prachtig terras van een veel chicer hotel dan het onze. Dat doen we hier vaak, slapen in het goedkoopste hotel, maar eten in het duurste, eten kost dan toch nog steeds relatief weinig. Hier gaven we wel het meeste uit van onze hele reis, zo’n 15 euro per persoon, maar het was de moeite. Een heerlijk buffet met allerlei dingen die ik graag eet, ik was weer helemaal in mijn nopjes.

De volgende ochtend moesten we weer vroeg op voor onze game drive. Onze chauffeur was een erg vriendelijke vent die gelukkig goed zijn weg kende in het park en ook deftig Engels sprak. Het landschap hier is echt wat ik mij van een Afrikaans landschap voorstelde: uitgestrekte vlakten met hier en daar een struik of boom, wat plassen water en in de verte de bergen, heel mooi. En dan die dieren, wat een overweldigend gevoel dat die beesten hier gewoon echt leven. E kwamen al gauw een troep olifanten tegen die op ons afkwamen en de weg wilden oversteken, ideal dus om ze van heel dicht te kunnen zien. Die olifanten zijn echt zulke schattige lieve dieren, ze wachten eerst tot iedereen van de troep mee is en dan gaan ze samen over, de kleintjes veilig middenin, en voortdurend kijkt die moeder om, om te zien of de kleine mee is. Echt heel mooi om te zien. Later op de trip kwamen we aan de plaats waar de antilopes samenkomen om te eten, de ‘meeting spot’. Dat is de plaats waar dus ook de grootste kans is om leeuwen te zien. We waren er nog maar net of rechts van ons zaten twee leeuwinnen in het gras. Onze gids was zo mogelijk nog enthousiaster dan wij want je moet blijkbaar geluk hebben om er een te zien; in dat hoge gras zie je ze soms niet goed liggen. Dan deed onze gids iets wat eigenlijk niet mocht, hij ging van het pad af zodat we nog dichter bij de leeuwen waren. ‘Be quick, be quick’ zei die, en dat we onze camera bij de hand moesten houden en snel trekken, want de leeuw zette het op een lopen toen de auto op hem afkwam natuurlijk. Bleek dat het beestje mankte en ik voelde mij al direct erg schuldig dat wij hem hadden doen lopen. Enfin, we hadden ze wel goed gezien op die manier. Daarna kregen we ook nog een hyena te zien. Dat zijn ook rare beesten, die huppelen op zo’n gekke manier omdat hun achterpoten korter zijn dan hun voorpoten, en zien eruit alsof ze een foute combinatie zijn van een hond en een katachtige. We kwamen ook nog een zoutwaterplas tegen waar gewonde dieren in komen baden om hun wonden beter te doen helen. We gingen echter nog eens terug naar de plek waar de leeuwen zaten samen met drie andere auto’s, om hen te tonen waar ze waren. Onze chauffeur zo fier al seen gieter voorop. Deze keer gingen we ook weer van het pad af en tot ons groot plezier zagen we nu niet twee leeuwen maar drie en ook twee kleintjes. Immens schattig waren die jongen, en daarmee was onze game drive meer dan geslaagd. Die namiddag dan, was het tijd voor de terugtocht naar Kampala, alweer op een overvolle bus die veel te vaak stopte naar ons goesting. Tegen de avond waren we terug thuis.

Onze laatste drie weken zitten we dus niet meer in het Mulago zieknhuis, maar in Ndejje Health Center, net buiten Kampala. Een heel gezellig, groen dorpje, met als enigste nadeel dat het verschrikkelijk stoffig is. Toen we aankwamen zaten we onder een dikke laag rood-bruin stof, en ik had nog wel een witte rok aan. Dinsdag de eerste dag daar, werd ik op de materniteit gedropt. Heel de voormiddag lang eigenlijk voornamelijk gekletst met de studenten vroedkunde daar. We praatten over de verschillen tussen Europa en Afrika, over relaties en kinderen krijgen en het eten en vanalles. Heel raar vonden ze het dat ik tot na mijn studie zou wachten om aan kinderen te beginnen, en dat meer dan de helft van onze huwelijken eindigen in een scheiding. Het gaat er dan echt aantoe zoals we het zien in de westerse soaps, zei een van hen. Heel gezellig was het, en tussendoor zagen we eens een patient. Van Eva, die op een andere afdeling stond kreeg ik te horen dat onze stagemeester tegen haar had gezegd, dat we na de lunch best terug gingen naar Kampala zodat we zeker voor het donker thuis zouden zijn. Daar hadden wij geen probleem mee. Voorzichtig bracht ik het aan bij de hoofdverpleegster op de materniteit. Dat is prima hoor, zei ze, gaan jullie maar naar huis, want ‘s namiddags doen we hier meestal een dutje. Het was een erg warme dag dus dat leek mij ook wel wat. En de toon was alweer gezet. De volgende dag stond ik op de algemene consultaties, samen met een Canadees. De verantwoordelijke arts was naar een andere afdeling dus mochten we in ons eentje patienten zien en behandelen. Tja, dat moest dan maar. Ik was niet zo zeker van mijn stuk maar met ons tween lukte het wel. Ik ga het voorlopig hier bij laten want mijn achterste begint zeer te doen van het lange zitten op die harde stoelen hier. Tot binnenkort, veel groetjes,

Celine

PS Deze blog schreef ik meer dan een week geleden maar heb tot nu dus nog geen mogelijkheid gehad hem te posten. Internet is hier toch geen evidentie. Ik heb al heel wat nieuwe verhalen te vertellen maar heb nu helaas ook weer geen tijd om te schrijven. Hoop dat het er nog van komt voor ik terug ben. Joehoe, nog een goeie week en dan zie ik jullie allemaal terug! Zalig Pasen iedereen, wij genieten hier van een dubbel dik weekend. Daag

Friday, March 7, 2008

Een weekje vakantie

Hallo iedereen,
Ik heb al een tijdje niks van me laten horen maar dat heeft de volgende redenen. Vorige week hadden we de eerste drie dagen van de week een congres over Burkitt-lymfoom opons programma staan. Dat ging door in een poepchic hotel, de Sheraton, en werd georganiseerd door Italianen. Het was dus wat beter voorbereid dan het vorige congres waar we op aanwezig waren, dat door Ugandezen werd gehouden en helemaal zijn tijdsschema niet volgde. Helaas was de inhoud van de voordrachten iets te moeilijk en gespecialiseerd voor ons en konden we na de inleiding niet echt meer volgen. We zijn het dan ook maar afgetrapt de tweede voormiddag en in de plaats gaan shoppen! Heel veel leuke crafts en souvenirtjes gekocht, en ik die dacht dat je hier niets kon vinden behalve tweedehandskleren en wat lelijke beelden. De woendag zijn we een schooltje voor gehandicapte kindjes gaan bezoeken waar Rebecca drie jaar geleden een project gedaan had. Ook daar nog enkele leuke souvenirs gekocht en tegelijk een goed doel gesteund dus dat was weer goed voor ons geweten. Dat schooltje was wel mooi en hoopgevend, er werd echt goed voor die kinderen gezorgd en hen een bezigheid gegeven zoals het maken van juwelen, tassen en textiel. De donderdag moestwen we terug naar de afdeling kinderziekten maar ik voelde mij nogal koortsig en ben terug naar huis gegaan. Echt ziek was ik niet, gewoon wat grieperig en na twee dagen in mijn bed liggen was het alweer over. Deze week hebben we onze vrije week en zondag vertrokken we dan ook naar Lake Bunyonyi. Dat ligt helemaal in het zuiden van het land tegen de grens met Rwanda. De busreis daarheen was allesbehalve comfortabel: weinig plaats, rijden aan veel te hoge snelheid over putten en drempels en op de koop toe had iemand achter mij na 30 minuten rijden zijn ontbijt overgegeven, en toen hadden we nog zes uur voor de boeg. Een verademing was het, en toch de moeite waard, toen we ‘s avonds toekwamen in ons verblijf met uitzicht op het meer. Dit is zonder twijfel de mooiste plek waar we deze reis geweest zijn, zo idyllisch, zo romantisch. In het meer liggen tal van kleine, groene eilandjes waartussen bootjes rondvaren of peddelen. De volgende dag hadden we zin om uit te slapen en te genieten van onze vakantie, want anders is het hier zo zwaar weken ;-) We genoten van een uitgebreid ontbijt op ons terras met ons prachtig uitzicht, mooi gazonnetje en kleurrijke, tjirpende en zingende vogeltjes rond ons. We voelden ons eventjes de koning te rijk, en dat allemaal voor zo’n vier euro per nacht, in Belgie zou een dergelijk etablissement stukken van mensen kosten. Enfin, ons plan om actief te zijn lieten we al gauw varen. In plaats daarvan genoten we van een relaxed dagje in de zon en in het meer dat hier vrij is van bilharzia en dus toegankelijk voor zwemmers, joehoe! Een beetje akelig vind ik het toch altijd om vanop een pier in het water te springen en niet te zien wat er onder je zit, het water was namelijk heel troebel, maar we hadden in de gids gelezen date r bijna geen vis meer in zat op 1 soort na en cray fish wat eigenlijk een soort mini-kreeftjes zijn en die smaken naar scampi’s. De avond van aankomst hadden we al kennis gemaakt met dit diertje toen een man aan de tafel naast ons er plots een levend exemplaar van op onze tafel placeerde en vervolgens ongevraagd een heel verhaal afstook over het dier en over de streek. Schijnt dat je van het eten van cray fish ‘appetite’ krijgt en als je ze drie maaltijden na elkaar eet zelfs in staat zou zijn iemand te verkrachten. Het was volgens die man dus geen goed idee dat wij op ons alleen deze lekkernij zouden eten en hij zag zijn kans schoon om zich uit te nodigen, maar die we hebben beleefd afgewezen. De tweede avond zijn we in het resort naast het onze gaan eten waar we kennis maakten met een Nederlander die reisgids was enwoonde in Kampala. Hebben met hem een gezellige avond gepasseerd, altijd leuk om nog eens een gewoon gesprek met een Europeaan te kunnen voeren in plaats van altijd hetzelfde gesprek dat je voert met Ugandezen. De volgende dag hadden we een kano met gids gehuurd die ons de verschillende eilandjes toonde, of toch enkele daarvan. De kano was eigenlijk een uitgeholde boomstam en de peddels waren ook van hout en erg zwaar. Behoorlijk lastig dus dat peddelen maar wel erg rustgevend en aangenaam zo op dat meertje rondvaren. Een van de eilandjes was niet meer dan een moeras van enkele vierkante meters met 1 boom erop. Dit eiland werd Punishment Island genoemd omdat zo’n 50 jaar geleden, volgens de legende of echt ik weet het eigenlijk niet, vrouwen die voor het huwelijk zwanger werden of die overspel gepleegd hadden, daar afgezet werden. Als het lot hen gunstig gezind was werden ze terug opgepikt door een man die hen toch nog wou onderhouden, anders waren ze gedoemd daar een eenzame dood te sterven. Mooie gebruiken hadden ze wel die mannen. Dat maakt het beeld weer wat minder romantisch. Na Bunyonyi vertrokken we naar Kisoro waar we aankwamen in de regen en de kou! Kisoro ligt aan de voet van het Rwenzori gebergte, en heeft tal van toeristische attracties. Zo is dit 1 van de weinige plaatsen ter wereld waar je gorilla’s in het echt kan gaan bezichtigen. Helaas kost dit 500 dollar en vonden we dat net iets teveel en dus kozen we voor de goedkopere optie waarbij je de ‘golden monkey’ kon bekijken. Zo’n zoektocht doe je onder begeleiding van twee rangers, waarvan er 1 een groot geweer bij heeft in geval een buffel of olifant ons zou aanvallen. Er zijn echter al twee andere rangers vooraf vertrokken die de apen gaan opsporen en ons via walkie talkie op de hoogte brengen waar we naar toe moeten gaan. Eerst maak je dus tocht van een uur of zo door een bos, met een beetje klimmen en dalen, tot je aan het bamboebos komt waar de aap zich komt voeden. Ik voelde mij precies in de film van de ‘house of the flying daggers’, daar komt ook zo’n scene in een bos vol bamboe voor. Het eerste aapje dat we zagen was zo snel weer weg dat ik dacht dat de tocht een flop zou worden. Gelukkig volgden er nog veel andere aapjes die we wel van wat dichter konden zien en die wat langer bleven zitten. Heel leuke ervaring en best avontuurlijk om de aapjes achterna te zitten. In de namiddag hadden we wel zin om uit te rusten en aangezien er niet veel zon was besloten we naar de sauna te gaan. Heel aangenaam en ontspannend na zo vroeg opgestaan te zijn voor de tocht. En dan zijn we bij vandaag aangekomen. We zitten ondertussen in Mbarara, in doortocht naar Ishaka waar we met de studenten geneeskunde afgesproken hebben om zondag samen een safaritocht te maken in het Queen Elisabeth National Park. Ik hoop dat dat vlot verloopt want zoals ik voordien al schreef geloof ik, zijn die mannen niet zo goed in afspraken maken. Ik hou jullie op de hoogte. Zoenen,
Celine

Thursday, February 21, 2008

Ssese Islands

Liefste lezers,
Zoals beloofd moet ik nog een aanvulling geven op mijn vorige blog over onze trip naar de Ssese Islands. Ssese wordt uitgesproken als tseetsee en vandaar komt de naam van de u welbekende vlieg die de slaapziekte voortbrengt. De vlieg zou op de eilandjes, zo’n honderd jaar geleden, lelijk huis gehouden hebben en grote delen van de bevolking gedood hebben. Gelukkig komt die nu niet meer voor op deze plaats, of dat beloofde de gids toch. We hebben anders wel een aantal lokmiddelen voor de tseetsee-vlieg zien hangen. Die komt namelijk op donkere kleuren af, dus worden er blauw en zwarte doeken in de bomen gehangen. Dat was wat verontrustend maar goed, voorlopig nog geen symptomen. We gingen dus vanuit Entebbe met de ferry naar het grootste eiland van de Ssese-groep, Bugala genaamd. Het heeft een langste doorsnede van 34 km en is 1 van de 2 eilandjes van de groep dat bewoond is en ook toeristisch uitgebouwd. We wilden eigenlijk naar de campsite gaan die in onze gids als beste aangeprezen stond maar eens daar aangekomen bleek er geen plaats meer te zijn voor zes personen. We zijn na zes weken al zodanig polepole geworden dat we niet stilgestaan hadden bij die mogelijkheid. De uitbater van de Hornbill campsite was een heel grappig figuur, een ouwe hippie, afkomstig uit Duitsland, die duidelijk te veel gerookt, getript of gezopen had in zijn leven, maar die erg vriendelijk was en ons hielp een andere plaats te zoeken waar we die nacht zouden kunnen slapen, en ons bovendien een lekker avondmaal aanbood en uitnodigde om de volgende dag op zijn stukje strand te komen relaxen. We namen het aanbod aan en Britt en ik gingen op inspectie naar de andere mogelijkheden voor accomodatie op het eiland, terwijl de anderen genoten van een pintje op het strand. Het was niet moeilijk om de plaats die de Duitser ons aangeprezen had te vinden want er is maar 1 weg van de haven naar het dorp. We kwamen al snel aan in de Panorama Lodge, gevolgd door een hond die trouwens de rest van het weekend niet van onze zijde geweken is. Veel honden zie je hier anders niet, maar op dit eiland zaten er verschillende, allemaal “stratiers”. De Panorama Lodge zag er net wat deftiger uit dan de Hornbill, met allmaal stenen hutjes (banda’s) rond een open plaats waar een kampvuur gehouden werd. Hoewel we de uitbater naar zijn goedkoopste kamer vroegen toonde hij natuurlijk toch eerst de duurste en zo in aflopende prijscategorie tot we na een half uurtje bij de goedkoopste kamers kamen waarop we nog konden afdingen, zodat we uiteindelijk nog zo’n 4 euro per persoon per nacht moesten betalen in plaats van 20 euro. Britt had het al meteen in de mot, maar ach ja, you can’t blame them for trying.
Die avond aten we dus in de Hornbill omdat we vonden dat we dat verschuldigd waren aan de zotte Duitser die ons zo hartelijk ontvangen had. Ik voelde mij precies op scoutskamp, eten in gesjorde shelters en allemaal delen uit dezelfde pot, best gezellig eigenlijk. En lekker was het ook, eens iets anders dan de zware vettige kost die we hier gewoonlijk eten. De volgende ochtend waren we van plan te gaan fietsen. Ik ging samen met Britt en Sibo op pad om in het dorp de plaats te zoeken waar fietsen te huur waren, zoals vermeld in onze gids. De tocht naar het dorp was vrij lasting, bergop in de zon, en ik was blij als we boven waren. Het dorp, Kalangala, bleek niet meer te zijn dan een brede weg waarlangs allerlei bars en winkeltjes lagen, niet veel bijzonders dus, en ook niet bepaald mooi. Ondanks de met reclames beschilderde, kleurrijke huisjes had het eerder een nogal triestige uitstraling, maar dat kan ook gekleurd zijn door het feit dat ik in de gids gelezen had dat het grootste deel van de bevolking hier HIV-positief is. We vonden uiteindelijk de lodge die we zochten maar het huisje zag er meer uit als een bordeel, en er was geen uitbater te bespeuren die ons kon helpen. De buurvrouw, die heerlijk geurende chapatti verkocht,zag dat we nogal verweesd stonden rond te turen en deelde ons mee dat er geen fietsen waren vandaag. Morgen dan, vroegen we, maar het bleek dat er eigenlijk maar drie fietsen in totaal waren dus dat was toch niet genoeg voor ons allemaal. Jammer, dan maar gewoon wat wandelen en genieten van het mooie uitzicht, de prachtige vogeltjes, bloemen en planten. Soms heb je het gevoel dat je in een natuurdocumentaire beland bent. De rest van de dag dan vooral gelezen, lekker lui, in de hangmat van de Hornbill. Heb “De Vliegeraar” gelezen, prachtig, ontroerend boek. De volgende ochtend moesten we alweer terug met de ferry, allez, wij geneeskundestudenten toch, B&S bleven nog een dagje langer. De zondagnamiddag hebben we een zwembad bezocht in Kampala zodat we toch eens in het water konden want met die Bilharzia (een parasitaire wormziekte) is het geen aanrader om in het Victoriameer te zwemmen. Dat deed geweldig deugd want het was een broeihete dag. In de late namiddag had Rebecca afgesproken met iemand die ze op café had leren kennen, om naar de frisbee-training te komen. Rebecca speelt namelijk frisbee in clubverband, en heeft zich daar eens helemaal kunnen uitleven. Amai, ik zou het niet aan gekund hebben na zes weken stilzitten. De trainingsplaats lag vlakbij Bugolobi, de buurt waar het lekkere italiaanse restaurant is waar ik al eerder over vertelde. Daar genoten we dus van een lekker westers maal, een perfecte afsluiter van een perfect weekend.
Deze week sta ik op pediatrie en ik kan wel zeggen dat het het hardste is wat ik hier al gezien en gedaan heb. We roteren mee met de laatstejaarsstudenten die hier de afdeling draaiende houden en die fulltime aanwezig zijn. Ik moet wel zeggen dat de studenten hier zeer gemotiveerd zijn. Zij zien de patienten voor het eerst, stellen ze voor op de zaalronde, doen de nodige inverstigaties en ingrepen, en volgen ze ook op. Heel veel triestige gevalletjes liggen hier wel bij mekaar, ik heb al menig maal een traantje moeten wegslikken, maar ik kan dan ook echt niet tegen kindjes die afzien. Pediatrie zou geen goeie richting zijn voor mij, hoewel ik het wel heel boeiend vind.
Ik ga jullie laten want mijn maagje knort. Tot gauw,
Celine

Monday, February 18, 2008

Ethische vraagstukken

Hallo hallo,
Alweer een weekje voorbij en een heel ontspannend weekend achter de rug. De voorbije week in het ziekenhuis lag ons werktempo zeer laag. Hoewel we elke ochtend wel een les bijwoonden over het HPV-virus en baarmoederhalskanker, gegeven door een jonge enthousiaste amerikaanse en erg interessant. De rest van de dag gingen we dan nog eens langs op verschillende gynaecologische afdelingen zoals de pre- en postnatale consultatie, de emergency-gynaecologie en de family-planning. De prenatale is echt bandwerk: de ene dikke buik na de andere bevoelen en beluisteren met een prehistorisch toetertje. Ik hoor daar bijna nooit iets door maar goed. Verder wordt er ook HIV-counseling gedaan hier, dus de zwangere vrouwen krijgen een HIV-test en als ze positief zijn wordt er, indien nodig, medicatie opgestart en uitleg gegeven hoe je het risico op transmissie van het virus van moeder naar kind zo laag mogelijk kan houden. Aan vrouwen die bij klinisch onderzoek niet helemaal gezond blijken te zijn wordt ook een minimaal aantal andere onderzoeken aangeboden zoals een bloedonderzoek met bepalen van het aantal rode en witte bloedcellen en nog enkele andere parameters, een urineonderzoek, ed. . Het mooie is dat al deze onderzoeken hier gratis zijn evenals een aantal medicamenten. Op de family-planning gebeuren vaccinaties van baby’s en worden gratis anticonceptiemiddelen gegeven. Ook een heel mooi initiatief dat gefinancierd wordt door de farmaceutische industrie enerzijds en NGO’s anderzijds, en voor heel klein deeltje door de overheid. Het is dus echt mogelijk voor iedereen, rijk of arm, om anticonceptie te krijgen, en toch worden hier nog zo veel ongewenste kinderen geboren en zie je op de emergency niets anders dan vrouwen die bij een of andere kwakzalver een illegale abortus hebben ondergaan en achteraf met infecties en bloedingen in het ziekenhuis terechtkomen. Ik snap niet waarom die groep dan blijkbaar niet bereikt wordt. Ik stelde die vraag aan een arts die daar werkt maar die kon mij ook niet echt antwoorden. Vermoedelijk is het toch deels nog taboe dat jonge vrouwen voor het huwelijk seks hebben, hoewel ik dat ook al met een jonge gast besprak die ik had leren kennen op cafe en die zei dat je openlijk een relatie kon hebben, of toch in de grote steden, minder op het platte land. Het grootste probleem echter ligt denk ik bij de mannen die hun vrouwen weigeren aan anticonceptie te doen omdat zij nu eenmaal hun mannelijkheid vertaald zien in het aantal kinderen dat ze voortbrengen. Dat is heel erg, want die vrouwen willen helemaal geen acht kinderen waar ze niet voor kunnen zorgen en die ze niet naar school kunnen laten gaan enzovoort, maar het gebeurt spijtiggenoeg wel en ze hebben er blijkbaar geen inspraak in. Rebecca had een vrouw op consultatie die haar spiraal eruit kwam laten halen, hoewel die nog vier jaar goed was. Bij de vraag waarom ze dat wou, kwam er na veel naar beneden kijken en glimlachen een verlegen antwoord: haar man wou nog een kind. Tja...dan heb je natuurlijk niet veel aan al die goeddadigheid vanuit het westen. Het probleem is dat die mannen niet betrokken zijn in de opvoeding en verzorging van hun kinderen en ze dus ook de last er niet van inzien. Een heropvoeding van deze groep mannen, en ze zijn natuurlijk niet allemaal zo, zou veel effectiever zijn dan altijd maar geld pompen in geneesmiddelen die toch niet genomen worden door de mensen voor wie ze bedoeld zijn. Enfin, er is hier dus nog heel wat werk aan de winkel wat educatie van patienten betreft, en dat bedoel ik helemaal niet denegrerend maar het is gewoon zo. De artsen kunnen hier echt nog een grote rol spelen in de opvoeding van het volk en dat doen ze helaas niet altijd denk ik, of sommigen zijn zelf nog te veel doordrongen van achterhaalde ideeen. De jonge artsen zie ik wel nog heel enthousiast strijden tegen alle mistoestanden hier in de ziekenhuizen maar hoe ouder ze zijn hoe meer ze zich er precies bij neerleggen dat ze niet veel kunnen veranderen aan de situatie. Triestig wel, maar ook begrijpelijk want je zou ook echt onverschillig worden van al die ellende, dat merk ik bij mezelf al. Op het eind van de dag, als we weer niets gedaan hebben of bijgeleerd, dan voel je je echt leeg. In die mate zelfs dat we vaak gewoon weggaan en iets anders gaan doen want het heeft toch geen zin… erg he. Maar ik zit er niet zo mee in hoor, het is maar voor drie maandjes he, en ik kan mij hier echt wel anders bezighouden in de zon en met mijn boekjes. Maar als ik hier echt zou moeten werken, amai dat zou wat anders zijn, dan zou ik echt gefrustreerd raken denk ik.
Dit weekend zijn we dus naar de Ssese eilandjes geweest met zes deze keer, Britt en Sibo en Stefanie, ons flatgenootje, waren er ook bij. Zalig rustig was het daar, vooral veel gelezen en gekletst. Maar ik zal volgende keer nog wat meer daarover vertellen want moet er vandoor.
Ik hoop dat ik niemand tegen de borst stuit met wat ik hier schrijf. Mijn moeder maakte zich zorgen dat ik soms nogal straffe taal gebruik (ik vermoed dat ze het heeft op woorden zoals neger en zo), en dat ik er misschien niet bij stilsta dat iedereen dit kan lezen. Dat is ook zo, ik sta daar niet bij stil, ik schrijf gewoon zoals ik het aanvoel en ik schrijf dat ook niet naar iedereen maar naar iedereen die mij kent en in een context kan plaatsen, en vaak is de situatie ook gewoon grappig en dan wil ik dat ook zo vertellen, ookal komt dat misschien wat grof over. Maar neem het dus allemaal niet al te serieus en het is ook maar mijn bescheiden mening.
Tot de volgende,
Celine

Monday, February 11, 2008

Sipi Falls

Dit weekend was echt een relaxed en leuk weekendje. Vrijdag vertrokken we, Eva, Rebecca, Sibo, Britt en ik, naar de Sipi Falls. De trip startte echter in mieur want het was aan’t gieten van de regen. De straten waren veranderd in rivieren en tegen dat ons medisch trio bij het hotel aankwamen waar B&S logeerden waren we doorweekt. Enfin, gelukkig vonden we vrij snel een matatu die naar Mbale reed, en direct. Dat rechtstreeks is hier met een korrel zout te nemen want we stopten toch wel om de paar kilometer om iemand op te pikken of af te zetten. Ik had het ongeluk niet achteraan te zitten waar je veel plaats hebt omdat je maar met de toegstane drie personen op een rij zit, maar vooraan waar ze meestal nog 1 of 2 extra personen bijproppen zodat de zes uur durende reis niet zo heel aangenaam was. Komt daar nog bij dat de mensen hier vaak een nogal doordringende lijfgeur hebben, en ik ben anders niet vies van negers, maar dat kan er toch wat teveel aan zijn. Zeker als ze dan ook nog een zak vol vis bijhebben is de geur soms niet te harden. In Mbale moesten we overstappen op een ander busje dat ons naar onze verblijfplaats in Sipi zou brengen, die zeer toepasselijk Crow’s nest heette en gelegen was aan de voet van de Mount Elgon, u weet wel, die berg waar vorige week een Belgische toeriste is neergeschoten. We dachten dat dat nieuws niet tot bij jullie zou gekomen zijn, maar blijkbaar wel. Nu, wij hebben niets van onrust of iets dergelijks ondervonden hoor, het was daar heel vredig. Eenmaal aangekomen in onze lodge waren we uitgehongerd, voelden we ons smerig en moe. Ons eten bestelden we dan ook meteen, maar voor binnen een uurtje zodat we eerst konden uitpakken en opfrissen. Dat was natuurlijk dwaas van ons, want we waren vergeten dat hier andere tijdseenheden gelden dan in Europa, een Afrikaans uur is gemakkelijk dubbel tot driedubbel zo lang. Totaal hypoglycemisch waren we dan ook toen ons eten eindelijk arriveerde, maar gelukkig waren de porties ook van Afrikaanse grootte, de mensen scheppen hier hun borden torenhoog vol, daar kan zelfs Bruno nog wat van leren. Die avond zijn we vroeg in onze bedjes gekropen want de volgende ochtend moesten we om 7 uur (!) paraat zijn voor onze wandeling langs de watervallen. Ook nu hadden we ons weer laten vangen en stonden we daar om 5 voor 7 te trappelen in onze wandeloutfit. Het was uiteindelijk iets voor 8 toen we vertrokken, maar dat viel best mee vonden we, je leert hier wel geduldig te zijn. De tocht begon met bergaf en dat was dus het makkelijke stuk, hoewel soms toch ook al lastig vond ik, maar goed, mijn conditie is niet optimaal. Al van bij het begin kan je in de verte de eerste waterval zien, die ook meteen de hoogste is van de drie, zo’n 100 meter om precies te zijn. Het schijnt wel dat het hier in het regenseizoen veel mooier is omdat alles dan groen is (ik vond het nu ook al behoorlijk groen anders) en de waterval vijf keer zo breed is dan. Nu was het inderdaad maar een smal stroompje, maar toch de moeite hoor. De natuur daar bestond voornamelijk uit bananenbomen, van het zoete zowel als het matooke-type. Die twee kan je uit elkaar houden doordat de ene zwarte vlekken heeft op de stam en er een verschil is in de grootte van de bloem op het eind van de steel waaraan de bananen vastzitten. Die bananenbomen zie je hier trouwens overal in Uganda, het is dan ook een van de belangrijkste exportproducten van het land, tezamen met koffie en suikerriet. Het triestige is dat de mensen van hier zich zelf geen koffie kunnen veroorloven ondanks dat hun tuin er vol van staat bij wijze van spreken. Dit terzijde. Na de eerste waterval van van onderen bewonderd te hebben begon de klimtocht. Hoewel onze gids een voor hem waarschijnlijk tergend traag tempo aanhield droop het zweet na enkele ogenblikken toch al van mij af en moest ik erop letten dat mijn ademhaling niet te snel ging. We begrepen dat het inderdaad een goed idee was om zo vroeg in de ochtend te gaan want anders zou de zon ons de das om gedaan hebben in combinatie met die inspanning. De tweede en derde waterval waren mooier dan de eerste vonden we, en de wandeling werd er minder zwaar op naar het eind toe. Tegen de middag kwamen we terug aan in onze lodge, waar ik voor het eerst deze reis een warme douche nam! Dat was echt zalig en de pannenkoek die we daarna nuttigden smaakte ook overheerlijk, hoewel die qua smaak meer weghad van een mastel dan van een pannenkoek zoals wij die kennen. Voor zij die, zoals mijn twee collegae, van het andere deel van Vlaanderen komen, een mastel is een een koek met de consistentie van een sandwich maar met de smaak van kaneel. Tot mijn grote verbazing had Britt voor haar schoolcarriere aan de Voskenslaan nog nooit mastellen gegeten, wat toch eigenaardig is voor iemand die zich een echte gentenaar noemt, en vind ze die op de koop toe ook niet lekker. Ik zei haar dan ook (om haar te pesten natuurlijk) dat ik dat Gentse toch wat in twijfel trok (ze woonde tenslotte aan de andere kant van de Albertbrug) en dat ze dan waarschijnlijk nog nooit goeie mastellen gegeten had want wie kan dat nu niet lekker vinden. Eens terug in Belgie zouden we dan samen een goeie mastel van bij Bloch eten spraken we af. Helaas kreeg ik, heel toevallig, die middag het intrieste nieuws te horen dat de enige goeie bakker van Gent zijn deuren sluit uitgerekend op de dag dat ik thuis kom. Ik moet zeggen dat ik daar toch efkes van van mijn melk was, om het met een gepaste uitdrukking te zeggen. Heb die middag dan ook met pijn in het hart gedacht aan dillebrood, boule met confituur, noten-chocoladecake, stukjes paradijs, scones, marsepeinen worsten, en al die andere ontelbare heerlijkheden die ik nu nooit van mijn leven meer zou eten. Wat een opdoffer voor een anders zo fijn weekend. Nu ja, na drie maanden sponsbrood gegeten te hebben, zal eender welk brood van bij ons toch wel smaken denk ik. Maar genoeg daarover. De rest van het weekend heb ik eigenlijk niet veel meer gedaan dan lezen in mijn boek van ‘de laatste koning van Schotland’ dat, voor zij die de film niet gezien hebben, gaat over een arts in Uganda ten tijde van Idi Amin, erg toepasselijk dus. De film is eigenlijk even goed als het boek vind ik, maar het is wel leuk om te lezen als je hier bent.
De terugtocht duurde ietsje minder lang dan de heenreis en was deze keer wel quasi direct. We hadden ons, met de heenreis in gedachte, op de achterste rij geplaceerd. Helaas bleek dat deze keer niet zo’n goed idée want onder Eva haar zeteltje zaten twee levende kippen (of hanen eigenlijk) met hun poten aan elkaar vastgebonden, die af en toe een kreet slaakten, in Eva haar kuit pikten, en met hun vleugels flapperden in een poging zich uit hun ongemakkelijke situatie te bevrijden. Ik dacht meteen aan mijn zus die hier niet graag getuige van zou zijn geweest. Je ziet hier trouwens vaak fietsers met een stuk of twintig kiekens aan het bagagerek gebonden, levend. Allez, bij ons gaat het er vermoedelijk niet diervriendelijker aantoe, maar dat zien we ten minste niet in het straatbeeld. Terug in Kampala aangekomen zijn we naar Café Pap getrokken, een westers aandoend café/restaurant, waar veel muzungu’s even komen ontsnappen aan de altijd-dezelfde- Ugandese kost, en waar er goeie koffie te krijgen is. Na het eten gingen we naar het café ernaast waar we op groot scherm de finale van de Africa cup volgden. Tot onze grote spijt verloor Kameroen door een stomme goal van de Egytenaren, of allez, een stomme fout van de Kameroenezen. Er was trouwens veel minder ambiance in de keet dan we verwacht hadden. Meteen na de match zijn we dan ook maar gaan slapen want zo’n busreis van vijf uur, over putten en hobbels, op een stoeltje waarvan de vering al jaren niet meer bestaande is, dat kruipt in je kleren. Vandaag stonden we opnieuw op de dienst gynaecologie, deze keer de consultaties. Niet veel bijzonders te melden daarover. Britt en Sibo hebben we achtergelaten in Mbale en zien we volgend weekend terug want dan gaan we naar de Ssese Islands, of we doen toch weer een poging. Zij gaan in tussentijd raften in Jinja. Meer nieuws dus volgende week waarschijnlijk. Hou jullie haaks en bedankt voor de mailtjes, fijn dat jullie mijn oproep gehoord hebben. Zoentjes,
Celine

Wednesday, February 6, 2008

long time no internet

Dag allemaal,
Onze eerste maand zit erop, en wat is ze voorbij gevlogen mag ik wel zeggen. Ik heb de dienst interne niet met spijt achtergelaten en sta nu op de veel betere dienst gynaecologie en obstetrie. Het was eigenlijk wel te verwachten dat deze plaats veel leerrijker en boeiender zou zijn dan interne, want als er iets is dat die afrikanen goed kunnen is het wel kindjes kopen! Gisteren stond ik op de labour ward, waar ongeveer veertig vrouwen tezamen liggen te bevallen. Ze komen hier echt handen te kort om de kersverse baby’s op te vangen, in tegenstelling tot bij ons waar we met vijf staan te springen om eens een bevalling te zien. Ze zijn met zodanig veel aanstaande moeders dat de meeste op de grond moeten liggen en als er niet snel genoeg een bed vrijkomt ook daar moeten bevallen. Ik had echt medelijden met die vrouwen, de barenspijn lijkt mij toch niet te onderschatten als ik hun geschreeuw hoor, en er is hier geen sprake van epidurale of iets dergelijks, dat kunt ge u wel voorstellen. Als de arbeid te lang duurt of niet meer vooruitgaat wordt vrij snel een keizersnede voorgesteld omdat ze hier niet de mogelijkheid hebben om de foetus te monitoren zoals bij ons, dus die moet er zo snel mogelijk uit. Helaas is er een wachtlijst voor zo’n ingreep, er is namelijk maar 1 dokter, en moet je dus wachten tot het jouw beurt is en dat kan wel even duren. De meeste vrouwen worden dus zo goed als niet bijgestaan door een arts want die kan onmogelijk op drie plaatsen tegelijk zijn. De verpleegsters doen hier de meeste bevallingen hoewel zij niet erg behulpzaam zijn en vaak gewoon langs de kant staan toe te kijken hoe die vrouwen aan het afzien zijn. Eens het kind eruit is wordt het eventjes op de buik van de moeder gelegd terwijl de navelstreng afgebonden wordt en de placenta geboren wordt. Een vree bloederige affaire is het, voor zij die het nog niet zelf meegemaakt hebben. Ook hier is het zo dat de moeders zelf hun gerief moeten meebrengen, wattenrollen, steriele handschoenen, hun plastiek om op te liggen, doeken om de baby in te wikkelen enz. De baby wordt dan naar een apart kamertje gebracht en gewogen. Als het niet goed ademt wordt er wat geaspireerd met een peertje, maar dat is het. Er wordt verder niet gekeken naar de kindjes. Het blijft daar dan liggen totdat de moeder toegenaaid is en klaar om plaats te maken voor de volgende. Kunt ge het u voorstellen, nog geen kwartier na de bevalling strompelen die moeders met al hun spullen onder 1 arm, en hun pasgeboren kind onder de andere, naar de gang om daar nog even op adem te komen. En die verpleging staat er maar op te kijken, geen een die eens een handje toesteekt. Ik was redelijk gechoqueerd moet ik zeggen. Gelukkig was er een amerikaanse assistente gynaeco die daar de boel een beetje draaiende hield. Ik heb zelf ook voor het eerst mogen assisteren bij een bevalling. Allez ik heb vooral morele ondersteuning gedaan, want dat arme meisje zat er volledig door. Ze was twintig, het was haar eerste zwangerschap en ze was al zo’n 20 uur in arbeid en doodvermoeid. Bovendien had ze niets te eten of te drinken gehad en ze kreunde voortdurend en zei dat ze het niet meer aankon, dat ik haar iets moest geven om kracht te krijgen, dat ze haar kind niet zou kunnen krijgen, enz. Ik had echt vreselijk medelijden want er was precies niemand om haar te helpen. Heb dan maar met haar wat rondgelopen, over haar rug gewreven als ze contracties kreeg en gezegd dat het allemaal wel goed zou komen. Op het moment dat de baby echt zou gaan komen raakte ze helemaal in paniek, draaide haar ogen voortdurend weg alsof ze gedrogeerd was en vroeg aan mij wat ze moest doen, ja wist ik veel, dus zei ik maar push, push. Dan kwam de verpleegster erbij die zei dat ze het helemaal verkeerd deed, dat ze niet goed duwde en dat ze haar baby er nooit uit zou krijgen op die manier. Daarvan werd ze uiteraard nog meer radeloos, maar gelukkig, na een paar minuutjes kwam het hoofdje toch naar buiten en snel daarna de rest van het ventje. En het zag er goed uit, het huilde bijna onmiddellijk en had op het eerste zicht alles wat een mensje moet hebben. Wel een apart gevoel is dat hoor als je dat meemaakt. De moeder zag er op slag ook veel beter uit en had een gelukzalige lach op haar gezicht toen ik haar zei dat het een jongen was. Ik ben hem dan gaan wegen terwijl de nurse haar dichtnaaide. Dat moet ook pijnlijk zijn geweest want de lach die ze eventjes had was snel weer verdwenen. Dan ben ik haar moeder gaan halen in de gang die zo fier als een gieter was, want het was haar eerste kleinzoon. Ze had wel al drie kleindochters maar dat is toch niet hetzelfde he. Enfin ze bedankte mij uitbundig en wilde een foto van mij met de baby. Stiekem was ik ook wel een beetje trots en vooral geemotioneerd, maar als professional laat je zoiets natuurlijk niet merken. Ik had helaas geen fototoestel bij maar heb wel een fototje genomen van de kleine met mijn gsm, weliswaar van miserabele kwaliteit. Die dag ga ik toch niet gauw vergeten denk ik.
Voor de rest moet ik nog zeggen dat ondertussen Britt en Sibo hier toegekomen zijn in goede gezondheid. Dat was afgelopen zaterdag om precies te zijn. Elkaar terugvinden in het mierennest dat Kampala city is op zaterdagavond was bepaald geen sinecure en eventjes was ik de wanhoop nabij toen het donker werd en ik ze nog steeds niet tevoorschijn zag komen. Bon, we hebben elkaar toch gevonden en zijn dan gauw naar mijn flatje getrokken, weg uit de uitlaatgassen, om op te frissen en uit te blazen. Het was daar rustig want mijn collega’s waren allemaal op weekend. Eva en Rebecca zijn naar een soort verlovingsfeest geweest in Fort Portal en Linda en Stefanie naar Murchisson Falls, meer daarover op hun blogs. Het was echt heel leuk om Brittie eindelijk terug te zien en Sibo ook natuurlijk. Ze zijn een soort eenheid geworden die twee, spreken in koor, lachen op dezelfde momenten en vullen elkaars verhalen aan. Vree grappig en lief om te zien! We hebben die avond bij mijn favoriete Indier gegeten en honderduit gepraat over onze afrikaanse belevenissen. Grappig hoe je je vaak dezelfde bedenkingen maakt en gelijkaardige dingen tegenkomt. Voor zij die hopen op de terugkomst van hun dierbare vriend of vriendin, maak u niet te veel illusies want het schijnt hun wel te bevallen hier. Maar ze moeten wel nog beginnen werken hier, en daar koester ik toch nog een klein sprankeltje hoop, want samenwerken met afrikanen is niet zo evident, me dunkt. Allez, ze hebben geen voorspellingen willen maken, dus ga ik dat ook niet in hun plaats doen. Het was alleszins heel plezant om weer eens bij ouwe vertrouwde mensen te zijn en elkaar te verstaan zonder veel woorden. Uitgaan was er nog niet echt bij, gezien ze de eerste avond nog wat moesten bekomen van hun 12 uur durende busrit, en de tweede avond zondag was en er dan niet veel te doen is. In plaats daarvan dan maar filmpje gekeken op de pc, Superbad, echt verschrikkelijk onnozel, van het genre ‘de nerd who wants to get laid’ maar om u een kriek te lachen (dank u Flip) (Laurens, echt iets voor u). Overdag heb ik dan een beetje gids gespeeld en een rondleiding gegeven door mijn nieuwe thuis, Kampala.
Zo dat was het tot nu toe, vanavond gaan we naar de National Theatre om de verjaardag van Bob Marley te vieren. Ik hoop dat het niet al te druk wordt want ben redelijk kapot van de stage, op gynaeco zijn het wel volledige dagen werken. Ik wil enkel nog zeggen dat ik heel wat mensen echt begin te missen de laatste dagen. ‘t Is precies met de komst van Britt dat ik terug begin te verlangen naar Gent en mijn gentse vriendjes. Dus bij deze een warme oproep om allemaal iets van u te laten horen want ik weet het, ik schrijf ook niet veel persoonlijke mails, maar ik heb het excuus dat het internet hier heel traag is, en dat is echt zo, vraag maar aan Britt. En ik beloof dat als ik iets ontvang, ik ook zeker iets terugschrijf. O ja, en gelukkige verjaardag Dreas! Tot de volgende, dikke kussen,
Celine